Spring naar inhoud

3 Pensioenvermogen

14 april 2024

1 Inleiding pensioenvermogen

In deze bijdrage geven we de omvang van het pensioenvermogen volgens de kwartaalstatistieken van DNB, die als voordeel hebben dat de bezittingen die tegenover het pensioenvermogen staan ook daadwerkelijk op de bank staan en dat we geen veronderstellingen hoeven te maken over de te hanteren rekenrente van de aanspraken, zoals dat bij de CBS-aanspraken wel het geval is. [1]  Tevens houden we dan wel rekening met de sterk fluctuerende algemene reserves van de pensioenfondsen, die politieke economen nog wel eens plegen te vergeten in hun aanspraken sommetjes met tamelijk arbitraire discontovoeten. Het pensioenvermogen bestaat uit de pensioenverplichtingen en de algemene reserve van de pensioenfondsen en de pensioenverplichting van de verzekeringsmaatschappijen. [2] Uit vermogensstatistieken huishoudens, die DNB in het verre verleden (1976) wel bijhield, weten we dat hierbij sprake is van een, overigens uiterst geringe, dubbeltelling.

Volgens een jezuïtische kulredenering van het CBS, die wordt gevolgd door bijna alle politici in de Tweede Kamer en in mindere mate door het CPB [ 3], ‘telt pensioenvermogen normaliter niet mee bij het vermogen van huishoudens De reden is dat het  pensioen “noch vrijelijk beschikbaar noch overdraagbaar is”. Nu geldt voor wel meer vermogen dat dit niet vrijelijk ter beschikking staat, zo zal je toch ergens moeten wonen. Ook de ondernemer en zijn nazaten (BOR) zullen node afstand doen van hun ondernemingsvermogen. Pensioenvermogen wordt bij overlijden sowieso overgedragen aan de andere pensioendeelnemers, daar is immers het hele stelsel op gebaseerd, zoals Simon Stevin (1548–1620) al kon uitleggen. Wij rekenen het (netto) pensioenvermogen dus gewoon toe aan de huishoudens en de belastingclaim op dit pensioenvermogen van ca 35% aan de overheid (exclusief claim indirecte belastingen).  Dat maakt het vermogen huishoudens ook beter vergelijkbaar met het buitenland.

2 Het pensioenvermogen volgens de DNB statistieken 2009-2023 [1a; 1b]

(click op de tabel of Ctrl+ om te vergroten)

♦ De daling van het pensioenvermogen in 2022 van € 448,2 mld. kon in 2023 niet ongedaan worden gemaakt. Pas in het 4e kwartaal 2023 steeg het pensioenvermogen weer.

♦ In 2022  daalden de pensioenverplichtingen van de pensioenfondsen met € 346,6 mld., maar werd ook een beleggingsverlies van € 388,1 mld. geleden.  Per saldo, na overige mutaties, daalde de algemene reserve met € 25,3 mld. en steeg de actuele dekkingsgraad met 1,8%.  Zo zie je maar weer hoe nuttig die laatste grootheid eigenlijk is.

♦ Volgens ‘onze’ overheid (07/2022) bedoeg het pensioenvermogen eind 2019 € 1.561 mld., [2] In de tabel komen we  eind 2019 eerder € 1.171 mld., dat is dus  €  390 mld. (25%) minder doordat we iets beter in de statistieken kijken en wèl rekening houden met de belastingclaim op dat pensioenvermogen en de pensioenvoorziening van de verzekeringsmaatschappijen. Dan is nog geen rekening gehouden met de zgn. derde pensioenpijler die uiterst globaal op bruto €  163 mld.  (netto € 106 mld.) kan worden gesteld. [3] Aangezien dat bedrag inzake die derde pijler uiterst onnauwkeurig is, tellen we dat verder niet mee: het vormt een mooie buffer in de opstelling van Rijks financiën.

3. Rendement pensioenvermogen 2007-2022 (in € mld.).

(click op de tabel of Ctrl+ om te vergroten)

♦ Het rendement op het pensioenvermogen verzekeringsmaatschappijen is arbitrair op basis van 4% rendement toegevoegd (m.u.z. van het rampjaar 2022). Die gouwe ouwe 4% komt overigens aardig overeen met het gemiddeld behaalde rendement pensioenfondsen 2007-2022 in bovenstaande opstelling.

♦ De indirecte beleggingsopbrengst 2022 vaagde 54% van het cumulatieve indirecte rendement 2007-2021 in één klap weg. Toch vormde het aandeel van de indirecte beleggingsopbrengsten pensioenfondsen in het rendement eind 2022 toch nog 52,7% voor de periode 2007-2022. Die opbrengsten fluctueren van jaar tot jaar dus sterk, ook voor de zgn. “vastrentende waarden”, het is maar wat je vast noemt.

{Opmerking: het meetellen van de indirecte beleggingsopbrengsten flatteerde het rendement op de vastrentende waarden in de afgelopen jaren aanzienlijk. Daar staat dan weer tegenover dat de rekenrente volgens het FTK  de pensioenverplichtingen – volstrekt onrealistisch – torenhoog deed stijgen.}

♦ In de periode 2007 t/m 2022 bedroegen de beleggingsopbrengsten gemiddeld 7,2% van het cumulatieve bbp. Tot en met 2021 was dat percentage nog 11,5% van het cumulatieve bbp. Die opbrengst zelf maakt overigens kennelijk geen deel uit van het bbp en wordt in belangrijke mate ook in het buitenland behaald.{In het 1e kwartaal 2023 werd 82% van het pensioenvermogen in het buitenland belegd. (DNB)}. Het (niet in de boeken verantwoorde) aandeel van de staat in dat rendement is dus gemiddeld 2,5% bbp (35%). Ook de huishoudens zien niets van dit alles terug in de CBS “inkomens”-statistieken huishoudens.

♦ Op basis van deze cijfers is het duidelijk dat er sprake is van diefstal op grote schaal:

  • De pensionado’s werd, terwijl er sprake was van een fors overrendement [zie ook] op de in hun premie veronderstelde rekenrente, de overwinst in de vorm van na-indexatie onthouden (De actieve deelnemers spaarden wel mee, want dat geld bleef in de pot zitten). Van overheidswege wordt voor zover mij bekend geen kwantatieve informatie gegeven over het belastingeffect in box 1  van het nalaten van die indexatie.
  • De belastingbetalers mochten de rente op de staatsschuld (€ 140,2 mld.) ook (althans theoretisch) aftikken, terwijl het rendement  op de in de pensioenpot belegde staatsschuld in de vorm van de belastingclaim werd opgepot (€ 425,1 mld.) en buiten de boeken van de overheid gehouden.
  • Belastinguitstel  over de niet geïndexeerde pensioenuitkeringen  mocht door alle belastingbetalers worden opgebracht. Dubbel vangen door de staat is daarbij niet uitgesloten.

We kunnen het rendement als volgt plaatsen binnen de totale grove doorrekening van het pensioenvermogen.

3. Mutaties pensioenvermogen 2008-2022
♦ Het zal duidelijk zijn dat de pensioenbesparingen de bestedingen onder druk zetten, te mee daar die besparingen langdurig aan de Nederlandse economie worden ontrokken.
♦  Het meetellen van het nettopensioenvermogen maakt de al bestaande vermogensongelijkheid tussen EW-bezitter en huureder nog pregnanter. [7 en bijdrage Vermogens]
_____________________________
Laatst bijgewerkt 14 april 2024
Bronnen:
[1a] DNB, “Balans van pensioenfondsen (Kwartaal; breukvrij)”, volgende update 7 juni 2024, geraadpleegd 8 maart 2024.

htps://www.dnb.nl/statistieken/data-zoeken/#/details/balans-van-pensioenfondsen-kwartaal-breukvrij/dataset/0c3e2b24-63e3-4b61-8d78-87fc0b3b2e2d/resource/886821b7-4c50-42bc-8b43-260af7ddbbe7

[1b] DNB, “Balans van verzekeringsinstellingen (Kwartaal; breukvrij)”, volgende update 7 juni 2024, geraadpleegd 8 maart 2024.

https://www.dnb.nl/statistieken/data-zoeken/#/details/balans-van-verzekeringsinstellingen-kwartaal-breukvrij/dataset/766753b6-21c4-41fe-a6d9-0f591f99ecaf/resource/edfeaede-cb25-4170-9266-9eb609e13305

[1c] DNB, “Baten- en lastenrekening pensioenfondsen”,  laatste update 21september 2023, volgende update 19 september 2024, geraadpleegd 9 maart 2024.

https://www.dnb.nl/statistieken/data-zoeken/#/details/baten-en-lastenrekening-pensioenfondsen/dataset/dd3f0062-f6b5-4ba7-9838-c3f81f7698c2/resource/599738cd-cb1e-4ff9-95a6-5bb5f241616d

[1d]  CBS, “Inkomen van huishoudens; inkomensbestanddelen, huishoudenskenmerken”, Gewijzigd op: 8 november 2023, geraadpleegd 9 maart 2024.

https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/84493NED/table?ts=1598815886283

[2]  Rijksoverheid, “IBO Vermogensverdeling – Licht uit, spot aan: de vermogensverdeling”, 8 juli 2022.https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/07/08/ibo-vermogensverdeling-5-juli-2022

Uitgelicht: Bijlage 16 Infographic vermogen en vermogensverdeling (CBS)

https://open.overheid.nl/documenten/ronl-6617b2947d3f2cfdd60ddf89cc91f456f179df11/pdf

Ik kom als je wel de DNB-cijfers gebruikt op een netto penioenvermogen eind 2019 van € 1.170,9 mld.  in plaats van € 1.561 mld.:

[3] Omvang van de zgn. derde pensioenpijler:

CBS “Pensioenaansprakenstatistiek 2015 Verantwoording en eerste resultaten”, geraadpleegd 27 juli 2022.

Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. De eerste pijler (AOW) vertegenwoordigt, bezien vanuit kapitaal, ongeveer 50 procent van het Nederlandse pensioenstelsel, de tweede pijler (arbeidsgerelateerd ouderdomspensioen) 45 procent. De resterende 5 procent zit in de derde pijler.

We nemen aan dat de pensioenverplichtingen verzekeringsmaatschappijen onderdeel uit maken van de 2e pensioenpijler.

Bartjens leert dan dat we met globaal 11,1% (5/45) van de 2e pensioenpijler moeten rekenen.  Dit zijn gedateerde cijfers zonder rekening te houden met b.v. afbouw pensioen eigen beheer DGA etc.

Hier vinden we ook de passage: “Vanwege de relatief kleine omvang van de derde pijler”, blz 6, Zo is alles wel zeer relatief,want het gaat toch wel bruto om bruto € 163 mld. pensioenvermogen eind 2019 (5/45 * pensioenvermogen pensioenfondsen).

https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2015/36/totale-pensioenaanspraken-van-nederland-in-beeld

[4] In deze notitie rekent het CPB het pensioenvermogen op basis van CBS pensioenaanspraken statistieken [ zie 5], weliswaar bruto, wel toe:

Klik om toegang te krijgen tot CPB-Notitie-29mrt2018-De-verscheidenheid-van-vermogens-van-huishoudens_0.pdf

[5] Het 35% belastingpercentage voor het bepalen van de belastingclaim op het pensioenvermogen is gebaseerd op een inmiddels tamelijke gedateerd artikel van Jacobs, bij gebrek aan beter. Van “onze” overheid krijgen we dit soort informatie natuurlijk überhaupt niet.

https://basjacobs.wordpress.com/2014/05/31/pensioenen-worden-gesubsidieerd-met-17-cent-per-gespaarde-euro/

[6] De pensioenaanspraken kunt u aantreffen in de krochten van CBS Statline. De publicatie  van het CPB wees mij de weg (blz 4, het Statline cijfer 2015Q3 van € 1.450 mld. is na het artikel geactualiseerd)

Klik om toegang te krijgen tot cpb-achtergronddocument-jan2015-vermogensongelijkheid-nederland-2006-2013.pdf

Dat pensioenvermogen van € 1450 bruto is 2015K3 vlg DNB toch eerder:

[7] Alman Metten, “Kloof arm-rijk en huurder-huiseigenaar valt steeds meer samen”, Me Judice, 24 augustus 2021.

https://www.mejudice.nl/artikelen/detail/kloof-armrijk-en-huurderhuiseigenaar-valt-steeds-meer-samen

From → Archief

Geef een reactie

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.