1.2 Traject heffing brutogrondslag – belastingen 2011
_______________________________________________________________________________________________
In deze bijdrage in de reeks Inkomensdecielen en belastingen 2011 gaan we in op de persoonsgebonden aftrek PGA, aftrekposten en vrijstellingen per inkomensdeciel voor de huishoudens.
De eigen woning, pensioen en ondernemingsinkomen worden in afzonderlijke bijdragen behandeld.
_______________________________________________________________________________________________
Grafiek 1 .2.1 Belastingfaciliteiten huishoudens in percentage belasting brutogrondslag per deciel
(1) De grafiek is ontleend aan tabel 1.2 en betreft in totaal € 60,8 mld. aan aftrekposten, vrijstellingen en heffingskortingen.
(2) Het vrijgestelde werknemers- en werkgevers deel pensioenpremies (€ 20 mld.; 14% van de bruto belasting)) is hierin niet opgenomen. Van de pensioenpremie is ca 78% aan de top 30% inkomens toe te rekenen. Op termijn moet hier wel belasting over betaald worden.
Grafiek 1.2.2 Relatief aandeel huishoudens in belastingfaciliteiten
Tabel 1.2.1 Belasting box 1 huishoudens 2011
(click op tabel om te vergroten of CTRL +)
(1) Het aandeel van de top 20% inkomens stijgt van 48,7% brutogrondslag naar 56,2% netto-belasting. Er is dus wel degelijk sprake van progressie, gemitigeerd door HRA, lijfrentes, ondernemersfaciliteiten en in deze tabel onzichtbaar gemitigeerd door de pensioenfaciliteiten (vrijstelling vermogensrendementsheffing).
Sinds de introductie van de heffingskortingen ontstaat een probleem doordat de heffingskortingen moeten worden gealloceerd over de belastingopbrengst en de premies sociale verzekeringen. Door de lage belastingen in de onderste twee schijven wordt het leeuwendeel van de heffingskortingen aan de volksverzekeringspremies toegerekend. Omdat de politiek erg goed is in het bedenken van nieuwe toeslagen wordt op deze manier de volksverzekeringspremieopbrengst lager. De suppletie door het rijk heet dan rijksbijdrage en fiscalisering AOW.
Tabel 1.2.2.1 Fictieve allocatie heffingskortingen over belastingen en volksverzekeringen 2011
(1) De bijdrage AOW 2011 had volgens de loonstrookjes € 37,7 mld. moeten bedragen, de rest heeft de Staat echter zelf gehouden om later een deel als “fiscalisering AOW” terug te storten. Een zelfde redenering is voor de Anw- en AWBZ-premie van toepassing.
(2) Van de belasting volgens de schijventarieven blijft na VA-posten en heffingskortingen 48,8% over. Het effectieve tarief is 17,6% van het bruto-inkomen na aftrek toeslagen.
Tabel 1.2.1.3 Tarief en gemiddeld inkomen huishoudens per deciel
(click op tabel om te vergroten)
Tabel 1,2.2 Overzicht belastingfaciliteiten 2006 – 2011
(click op tabel om te vergroten of CTRL +)
(1) Vanuit de Statline tabellen zijn de VA-posten nader te specificeren. Het totaal van deze posten sluit niet altijd aan op de totalen uit de statistiek.
(2) Denivellerende werking hebben de afname PGA zorg en de daling van de kinderkorting.
(3) Aan de HRA is een afzonderlijke bijdrage geweid.
Tabel 1.2.3 Belastingfaciliteiten per deciel 2006-2011
(1) Sinds 2006 valt er dus een sterk denivellerende ontwikkeling waar te nemen:
Tabel 1.2.3 .1 Belastingvoordeel per deciel 2006 – 2011
Het is doelmatiger een aantal posten in separate bijdrage te behandelen. Daarvoor is de volgende selectie gemaakt:
Tabel 1.2.4 Selectie posten voor nadere behandeling in vervolg bijdragen
(1) Voor de eigen woning zie die bijdrage
(2) Voor pensioenen zie de bijdrage
(3) Voor ondernemersfaciliteiten zie de bijdrage
We behandelen hier verder alleen de heffingskortingen.
Tabel 1.2.4.1 Heffingskortingen 2006 -2011
(1) De algemene heffingskorting vertoont slechts een uiterst geringe stijging.
(2) Over de heffingskorting 65-plussers heeft de commissie Don behartigenswaardige opmerkingen gemaakt. Als de heffingskortingen altijd zouden worden uitbetaald is er geen reden om voor ouderen een aanvullende korting te verstrekken.
(3) De combinatiekorting is bijna verdubbeld t.o.v. 2006 ( zie ook tabel 1.2.4.5).
Tabel 1.2.4.2 Totaal heffingskortingen per deciel 2006 – 2011
(1) De stijging van de heffingskorting houdt gemiddeld net de inflatie vanaf 2006 bij. (ook 1,8% p.j.). De stijging per deciel werkt denivellerend m.u.z. deciel 5 en 6 die duidelijk achterblijven
Tabel 1.2.4.2.a Aandeel heffingskortingen per deciel 2006-2011
De grootste vier posten van de heffingskortingen (96%) zijn als volgt te specificeren:
Tabel 1.2.4.3 Algemene heffingskorting per deciel 2006 – 2011
Tabel 1.2.4.4 Arbeidskorting per deciel 2006 – 2011
Tabel 1.2.4.5 Combinatiekorting per deciel 2006 – 2011
Tabel 1.2.4.6 65+-korting per deciel 2006 – 2011
(1) De stijging is in de loop van de tijd fors en zoals de commissie Don al stelde in veel gevallen onnodig. Zo levert afschaffing van het verlaagd IB-tarief senioren volgens de Commissie Don € 3,8 mld. op. Fiscaliseren van de AOW levert nog eens € 3,8 mld. op.
Uiteindelijk geeft de volgende grafiek voor het jaar 2010 die ook rekening houdt met sociale premies en indirecte belastingen van Salverda c.s. het beste inzicht:
(1) Je mag dan van het CPB de indirecte belastingen niet aan het bruto-inkomen koppelen, we doen het lekker toch. [3]
__________________
Bijgewerkt 14 mei 2014
[1] Voor de bronnen zie de bijdrage 1.0 Inkomensdecielen en belastingen 2011.
[2] http://www.gini-research.org/system/uploads/602/original/Summary-GINI-NL.pdf?1395224010
[3] http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/btwverhoging-treft-hoge-en-lage-inkomens-even-sterk